Jaarwens 1996-1997
Ode aan de ezel Christoffel
Bezongen met kerst in liederen, ieder jaar.
Naamlos, sta je bruingrijs in het schemerduister,
denkend, op een dag kom ik gewis op de voorgrond.
Adventsvol reikhalzend naar die gouden morgenstond.
Verbonden, keer op keer, met koninklijke luister.
In deze kerstnacht weliswaar nog niet zonneklaar.
Je weet je plaats, komaf straal je koninklijk uit.
Staand bij os en schapen, de haan wat achteraf.
Straks word je je nog van stal gehaald voor het grote werk
en ongemerkt werk je dan - natuurlijk - voor de kerk.
In 't vuile water weerspiegelt zich reeds dood en graf.
In de kerstnacht onwetend, wat dit voor jou beduidt.
Jezus' komst, 'n euforie van dierengeluiden:
blaten, loeien, kraaien, jj balkt d'engelen na.
Disharmonie van stemmen vormt een hemels accoord.
Zelden is het evengelie zo klankrijk gehoord.
Jouw 'i - a' lijkt van alles het meest op gloria
en halleluja! Het klinkt voor God zeer welluidend.
D' ontvangen naam, Christoffel, draag je met ere.
Vluchtend naar Egypte, weg van de kindermoord,
droeg je, toen nog een lichte last, Jezus op je rug.
Heen en weer naar het, door God, beloofde land terug.
Immers, al dragende droeg je levend water voort.
Christoffel, 'n wonder zo te mogen profeteren!
Met ezelsoren luister je naar elk verhaal:
profeten, een vlucht, bijbelteksten, een raadsel.
Wat ligt er onnoemlijk veel tussen Kerst en Pasen,
tekenen, verwonderend, steeds mensen verbazend.
En, voor Palmpasen, nog veraf, sta je zelf model,
het 'hosanna-hosanna' klinkt nu al magistraal!
Van de dagen, stille week, begrijp je geen woord.
't Schreeuwende volk, het 'kruist hem, kruist hem'overstemt.
Jezus' dood, opstanding op Paasmorgen, lichtend Licht!
Christusdrager, met Hem word je gekruist, geheiligd.
Was bij de schepping jouw last, Christoffel, al voorbestemd?
Zo leef je het hele jaar door in verhalen voort!