Mijn vader zou vandaag 100 jaar geworden zijn
Zou!. Want het is niet zo, hij is al in 1977 overleden op 19 december. Toen was hij nog maar 68 jaar. Op de dag voor Kerst hebben we hem begraven op de gemeentelijke, begraafplaats in Hasselt. Daar op die begraafplaats was al een gekocht graf. Gekocht voor het dochtertje dat levenloos werd geboren op 23 oktober 1943. Getallen lijken net op brillen, waar je door heen kijkt en dan verdriet opmerkt en ziet. Je kijkt er anders tegen aan. ’t Verdriet werd doorleefd in de tijd.
Zou,! Het zou toch wat zijn, mijn vader bij de heel sterken van Nederland, De burgemeester zou langs komen een bos bloemen brengen en een woordje spreken, natuurlijk zouden wij er zijn, zijn kinderen en kleinkinderen, zijn vrienden voor zover die nog in leven waren, het zou een echte feestdag geworden zijn. Het zou, maar het is niet zo geworden. Hij was met zijn 68 jaar al helemaal op, het leven had hij intens geleefd en beleefd van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, niet alleen in de bakkerij, ook nog voor de kerk en de school. Daaraan heeft hij jarenlang zijn krachten gegeven.
Hij was geboren op 20 mei in Zandeweer, een dorp in het hoge noorden van de provincie Groningen, hij werd keurig ingeschreven in het geboorteregister van de gemeente Kantens, enkele jaren daarvoor was zijn vader ook al naar het gemeentehuis geweest om te melden dat de geboren zoon Jelmer overleden was. Mijn vader kreeg weer die naam, Jelmer, want opa Zandt moest toch vernoemd worden. Zo ging dat in die tijd. Hij ging naar school, hielp thuis met alle werkzaamheden, vooral in de bakkerij, Jelmer Pott, geboren 20 mei 1909 als zoon van Jurrien Pott en Alberdina Zandt, tweede zoon, na Wiert, er zouden na hem nog drie meisjes geboren worden Trijntje, Jantje en Thea.
In 1930 trok het gezin weg, uit Zandeweer naar Zoutkamp, een dorp aan de vroegere Lauwerszee. Wat dreef hen? Waren het de crisisjaren? Zou het bakkersleven daar meer betekenen? Ach, broodventen langs de boeren met de hondenkar bleef toch hetzelfde of je dat nu deed in en rond Zandeweer of bij Zoutkamp. Wat heeft hij een verhalen over de hondenkar verteld. Over de mensen. Over het weer, Over alles en nog wat. Ook over die overstap van Zandeweer naar Zoutkamp, wat een enorme misrekening bleek. Wat een oneerlijkheid. Ja, ook al in die jaren. Goedgelovigheid. Te goedgelovig. Letterlijk en figuurlijk misgerekend en getekend door de jaren van crisis in het land, ook in de bakkerij en in het gezin. Nee, het was zeker geen rozengeur en maneschijn, eerder armoede troef..
Daar in Zoutkamp leerde hij zijn vrouw kennen. Dirkje Visser, dochter van de zeemansloods en van de rijksbetonning, die bij het rijk een goedbelegde boterham verdiende, uitzicht had op een pensioen. En dat in die tijd. Zij stond in de bakkerszaak aan het Bakkersplein op een steenworp afstand van de school en haar huis aan de haven, waar het schip van haar vader lag afgemeerd
Er moest geld verdiend worden, in de zaak, De miskoop moest verrekend worden. Er moest geld verdiend worden voor later, sparen, en dan een eigen zaak kopen. Grote voorstellingen, grote dromen, maar dan wel weg uit Zoutkamp. Dirkje ging werken in het drukke gezin van ds. Steen, de dominee, die het beroep naar Zoutkamp had aangenomen en de schrijver die onder de schuilnaam Siebe van Aangium, tal van jeugdboeken schreef over de Franse tijd,. Geld verdienen, sparen voor later. Het werk in het gezin beviel goed, het klikte geweldig. Ze ging zelfs mee na Zoutkamp naar andere plaatsen, Den Helder en Andijk. Daar leerde ze Dith Asma kennen , de zuster van Feike Asma, de bekende organist. Er ontstond een hechte vriendschap. Bruin geworden foto’s met gekartelde randjes getuigen daar van. Ja, die periode duurde jaren, Negen lange jaren. Toen kon er eindelijk op 28 maart 1939 getrouwd worden in het gemeentehuis van Ulrum en in de kerk van Zoutkamp.. Vader en moeder Visser waren beide al heengegaan, zij in 1935 en hij in 1938. Vader en moeder Pott hebben de feestelijkheden wel bijgewoond.
En toen was er de sprong in het diepe, ergens een bakkerij kopen, een eigen zaak. Een droom werkelijkheid laten worden. De zaak van de dames Woelderink in Hasselt bij Zwolle werd gekocht.. In dat kleine stadje was hij de enige banketbakker, niet de enige bakker, daar waren er nog zes van. Ik zie mijn vader in een witte schort voor de bakkerij aan de Hoogstraat staan, de hand op het fietsenrek, dat dwars op de stoep staat.. Het wit van de schort tekent scherp af tegen het vele zwart en grijs. Schaduwen die de toekomst als een voorspelling al vooruit wierpen?. De oorlogsdreiging was er en de oorlog kwam in het jaar daarop..Mijn moeder was toen al zwanger van mij, ik zou 31 augustus 1940 geboren worden. Hoe dat precies allemaal gegaan is weet ik niet, dat zijn van die dingen die zou ik mijn vader nog wel eens hebben willen vragen. Als hij vandaag nog geleefd had op deze dag dan, zou ik hem dat vragen. Maar ik moet leven zonder antwoorden op die vragen..Ik weet alleen dat ik met moeite en zorg, zelfs met grote zorgen voor dood of leven gebaard ben.
Na de oorlog begonnen voor mijn vader en moeder de rooskleuriger jaren. Mijn vader was toen al wel 36 – hij had er zo zou later blijken toen al meer dan de helft van zijn leven opzitten - en mijn moeder drie jaar ouder. Op mijn vijfde verjaardag staken de vlaggen voor mij uit, zo beleefde ik die dag, er waren zelfs erepoorten, maar die bleken niet voor mij, maar voor de jarige Koningin Wilhelmina, weer teruggekeerd uit Engeland en ons land binnenkomend bij Eede in Zeeuws-Vlaanderen, stappend over de grens getrokken door een streep meel, zo leerde ik later op school. Maar toen had banketbakkerij Pott al een naam van bekendheid en verkochten we heel veel lekkers en ook heerlijk ijs.
20 mei 2009