Bussen en stoomtreinen
Kort na de oorlog moest ik voor Mensendieckgymnastiek geregeld naar Zwolle. Het ritje van Hasselt naar Zwolle legde ik af met mijn moeder en ook wel met mijn tante met een bus van de NWH, de busmaatschappij Noordwesthoek uit Zwartsluis. Het was een donkerblauwe bus, waar bij de buschauffeur een lange trekarm zat om zittend achter het stuur de deur van de bus dicht te doen of te openen. Ik vond dat mechanisme heel apart en keek er veel naar. Als we na een ritje van een half uur in Zwolle aankwamen, stapten we uit bij het station. Ik keek mijn ogen dan uit. Op het grote stationsplein voor Hotel Van Geitenbeek stond het vol met bussen. Ze waren allemaal anders dan de bus waar mee wij gekomen waren, niet alleen de kleur, maar veel meer de vorm. Een bus sprong er helemaal uit, die was van de VAD, de Veluwse Auto Diensten. Dat waren groene bussen met een gele bies, maar ze hadden een heel aparte vorm. In het midden van de trailer zaten de deuren. Ze leken op de truck en trailer van Van der Horst bij ons in Hasselt. Maar die waren voor vrachtvervoer. Deze groene truck en trailer waren omgebouwd om mensen te vervoeren. Soms stonden er wel zes of zeven naast elkaar.
Ook wel die grijze van de Nederlandse Spoorwegen. Die bus werd ingezet op die gedeelten waar kort na de oorlog de treinen nog niet konden rijden. Het was een heel apart gezicht. De buschauffeur zat helemaal alleen in de truck en de passagiers zaten in de trailer, een conducteur of conductrice regelde alles. Die deed ook de deuren open en dicht. Bij ons knipte de conducteur of conductrice alleen maar de kaartjes. Die bus van de VAD was een stuk groter en er gingen dus ook veel meer passagiers in. Die passagiers zaten allemaal achter elkaar. Bij onze bus kon je bij de achterwielen, maar ook bijna voorin, tegenover elkaar zitten. In die groene bus van de VAD zat je alleen bij de achterwielen tegen over elkaar. Ik heb dat eens goed bekeken toen ik er een keer even in mocht.
Maar de reis werd een enkele keer nog mooier en boeiender.
Dan gingen we met de trein helemaal van Zwolle naar Groningen. Dat was een geweldige belevenis. Want als je dan bij het station uitstapte ging je aan de hand van moeder de stationshal binnen. Mijn vader kocht dan bij het loket in de hal kaartjes voor ons en dan kwam je na een paar deuren op het geheel betegelde perron. Onder een immens groot rondgebogen dak van glas stond daar dan een stoomtrein uit te puffen. De trein die direct voor aan stond moesten wij niet hebben, want die kwam uit Groningen en ging naar Amersfoort. Meestal moesten we nog even wachten. Op het fluitje van de stationschef zette de locomotief zich dan in beweging. Een gillende fluit snerpte door de ruimte en de hele hal vulde zich met stoom. De grote roodgeverfde wielen gingen langzaam rond, de stangen, die aan de wielen vastzaten duwden elkaar naar voren, dan ging alles, eerst langzaam maar steeds sneller aan je voorbij, de locomotief, de tender met de kolen, de rijtuigen van de eerste, tweede en derde klas En helemaal achteraan brandde een rood licht.
Als de trein weg was, mochten we een trapje af en over een houten plankier naar de overzijde lopen, daar weer een trapje op en zo kwamen we op het perron waar de trein naar Groningen zou komen. Het was een drukte van belang. Een tijdje later hoorde ik weer zo’m snerpende fluit, ik zag ik de grote zwarte locomotief aankomen, dampend en stoom afblazend, de hele hal vulde zich weer. De trein reed een eindje voor ons langs, stopte eindelijk en toen konden we de trein in, een deur zwaaide open. Je moest wel drie treden klimmen en dan kwam je door een deur in de coupe, we reisden tweede klas. Mijn vader zei, dat in de derde klas allemaal houten banken zaten, maar dat de banken hier wat aangenamer waren.
Ik hoorde de fluit van de stationschef en even later zette de trein zich in beweging, eerst heel langzaam, maar steeds sneller. Wat was er veel te zien onderweg.
In Meppel, Hoogeveen, Beilen en Assen stopten we en in Groningen moesten we dan nog een heel eind met een bus. Een bus van de Marnedienst. Dat was net zo’n bus als die van de Noordwesthoek, alleen deze was weer in groene kleuren geverfd. Eindelijk, na heel veel keren stoppen, kwamen we dan in Zoutkamp aan. Mijn oma stond bij de bus, ze was blij dat ze ons weer zag.