emmaüsgangers
we kennen het verhaal
al wel helemaal,
van die twee
uit ’t dorp emmaus.
emmausgangers 2
in de stijl van poesie parlante
we lopen met hen mee
en horen zus
en zo. al pratend gaan
ze hun weg,
we horen hen aan,
er is emotioneel
gezien heel veel
te overleggen, zogezegd.
de een deelt mee
aan de ander al
het wel en wee
wat gebeurd is
op die dag,
en de dagen daarna.
god, wat ging er mis?
een en al rouwbeklag
en dagen vol ongena.
al met al is het heel wat
wat er was geschied,
de een zegt dit, de ander dat
je gelooft het toch niet.
ja, het is me wat.
’t is ook niet niemendal.
hun stad ligt
in het zicht,
aan de einder daar
word je het gewaar.
het is stil aan
nog een flink eind gaan
van jeruzalem.
het gebeurde in die stad
maakt hen onbestemd
in deze dagen
vol met vragen.
ze verhalen aan elkaar
wat ze hebben gehoord
en bovendien
niet hebben gezien.
al pratend lopen zij door,
zij hadden geen oog voor
de weg en wie er gaat.
alleen voor ogen staat
het gebeurde daar.
is het nu waar of niet waar?
ineens is daar
die ander, en zo maar
geeft hij antwoord
op hun vragen
van de afgelopen dagen.
ze zien op naar hem,
ze luisteren naar zijn stem.
puzzelstukjes vallen zowaar
zo maar in elkaar.
alles lijkt nu zo zonneklaar
en ze worden het gewaar.
het hele verhaal,
begrijpen ze bijna helemaal
thuisgekomen,
het is al avond, laat,
van al het gepraat
je weet hoe dat gaat
zijn ze moe,
aan rust toe,
met klem
nodigen ze hem
te blijven eten.
over elk woord
dat ze van hem
op de weg van jeruzalem
hebben gehoord
in alle ernst, dromen
ze nu nog voort.
ze willen nog meer weten,
aan tafel gezeten,
ontvangen gebroken brood
uit zijn hand.
dan ineens zien ze meer,
ze weten het weer.
ze herkennen hem,
zien hem met andere ogen,
zonlicht glijdt door de ramen
om dit wonder te beamen
over stad en land
en ze raken opgetogen.
de ander zien zij niet meer,
zoals hij was gekomen
in een zucht
van goed gerucht
zo is hij weggenomen,
zij weten: het is de heer.
hun leven krijgt weer zin,
krijgt een nieuw begin,
opgelucht lopen
zij dankbaar en blij
de lange weg terug,
vliegensvlug
en weer hebben ze veel,
dat is nu hun deel,
te praten met elkaar.
hij is het op wie wij hopen,
dat werden ze gewaar
dat vooral niet vergeten
en dat moeten de anderen
in jeruzalem over hem
ook zeker weten.
de weg van het leven
vaak een kruisweg gelijk
wordt een nieuw gegeven
weg van het koninkrijk
en de zon van gods genade
schijnt over alledag van nu
voor mij, voor u,
doet weg het kwade.
de zon een open graf,
het licht straalt er van af.
leven krijgt weer zin.
leven tegen beter weten in.
de stad aan de horizon,
alsof het niet anders kon,
stad van verleden en heden,
stad van hem,
wordt in dromen gelijk,
het nieuwe jeruzalem,
stad van het koninkrijk
bron van nieuw leven.
nieuwe kracht zogezegd
wordt in het hart gelegd
wie wil van dit woord
- dat ieder hoort -
niet hoog opgeven?